Menu

Zonder vrijheid geen duurzaamheid

26 mei Zonder vrijheid geen duurzaamheid

“De-growth”, “post-groei”, “sufficiëntiebeleid”… . Wie zich een beetje verdiept in het begrip duurzaamheid botst regelmatig op dergelijk jargon en de concepten die erachter schuilen. Het doet me steevast huiveren. Het beeld van beperking, vermindering, inperking is niet meteen wervend. En natuurlijk weten we ook wel dat dergelijke concepten niet tot doel hebben ons terug te katapulteren naar de tijd van paard en kar. Niettemin schuilt er een dreigend gevaar in. Het is geen ideologisch neutraal concept. “Een nieuw systeem creëren dat welzijn voor allen kan garanderen en tragere en aangenamere manier van leven mogelijk maakt”. Op het eerste zicht zou je denken: prima! Het gevaar ligt natuurlijk in de omschrijving van wat dat welzijn dan is? Wat is een aangenamere manier van leven? Wie gaat dat bepalen? Wie jong is wil misschien wel snel leven?

Voor een liberaal is de essentie dat ieder individu, binnen de beperkingen van het schadebeginsel, voor zichzelf zijn “pursuit of happiness” uittekent. Niemand, zeker niet de overheid mag het individu opdringen wat voor hen het individuele geluk betekent.

Wat wel een evidentie is: de gigantische welvaartsgroei die we de afgelopen decennia gekend hebben dankzij de vrije markt is gepaard gegaan met een aantal scheeftrekkingen. Die zijn niet ontstaan door marktwerking, maar net door een gebrek aan correcte marktwerking. Te lang hebben we toegestaan dat kosten worden afgewenteld op de maatschappij. Marktwerking in functie van de mens, maatschappij en het milieu, bestaat er net in dat je anderen niet kan laten opdraaien voor kosten die jij maakt, maar dat de producent en/of de gebruiker die zélf dragen.

Het marktproces is en blijft het beste mechanisme om een optimum te vinden voor het gebruik van schaarse goederen. Het is immers niet de markt die scheeftrekkingen heeft gecreëerd, het is beleid dat dat heeft toegelaten of zelfs in de hand heeft gewerkt. We hebben vervuiling en verstoring van ons klimaat op kap van het collectief geladen, in plaats van de vervuiler er zelf voor te laten opdraaien. Wat we dus nodig hebben, is de kosten voor die vervuiling terug onderdeel te laten uitmaken van een correct marktproces, door ze te ‘internaliseren’, of met andere woorden, de échte kosten integraal onderdeel te laten uitmaken van de prijs van producten.

Zo hebben we dus meer markt nodig, in plaats van minder. Kiezen voor ‘de-growth’ – scenario’s levert een nog meer getroebleerde “marktwerking” met scheefgetrokken distributies van kosten en baten. Het nog verdergaand collectiviseren van kosten, gepaard met een overheid die daarvoor bijna almachtig zal moeten kunnen beslissen wat het ‘juiste’ of ‘goede’ leven is voor elk van ons, doet denken aan autoritair-collectivistische systemen zoals die bestonden achter het IJzeren Gordijn. We weten ondertussen goed genoeg met welke hypocrisie die gepaard gingen. De Sovjet-Unie keek noodgedwongen de prijzen af van het westen en bespaarde op veiligheid van kerncentrales. De machinegeweren aan de Berlijnse muur waren er niet gericht op de mensen die zich buiten de muur bevonden, maar op de mensen die zich binnen bevonden. Wie de DDR probeerde te ontvluchten, moest heropgevoed worden omdat hij of zij niet besefte hoe goed de overheid het met hen voor had.

Evident hebben we andere groei nodig, op maat van mens en milieu. Maar niet minder groei. En dat is mogelijk, maar het zal niet vanzelf komen. We mogen niet vervallen in een misplaatst en achterhaald naïef vooruitgangsoptimisme. Alsof vooruitgang, zowel economisch als ecologisch, zomaar vanzelf zal komen. We moeten daarvoor echte keuzes maken, durven kijken naar alternatieve welvaartsindicatoren (zoals ook de OESO doet). Grondige maatschappelijke kosten-batenanalyses moeten de leidraad worden om kosten eindelijk te kunnen internaliseren. Economiseren in plaats van collectiviseren is de boodschap en ondernemerschap inzetten om de samenleving én als planeet vooruit te gaan. Niet afschaffen.

Tot spijt van wie het benijdt, vrijheid is een fundamenteel onderdeel van duurzaamheid. Je kan een transitie naar een duurzame maatschappij dan ook alleen maar inzetten als de vrijheidsgraad van het individu erop vooruit gaat. Als mensen échte keuzes kunnen maken, waarbij de verantwoordelijkheid eindelijk aan die keuzes gekoppeld wordt.

En ten slotte. Laat ons niet vergeten dat de transitie naar een klimaatvriendelijk beleid met circulaire economie, minder afhankelijkheid van precaire grondstoffen en sterkere waardeketens ons enige perspectief is om de welvaart in Vlaanderen en Europa heruit te vinden. Om draagvlak voor die transitie te bouwen zullen we dus moeten werven en dat doe je niet met “minder, minder, minder” maar met “meer, meer, meer” maar wel anders. Daarom spreken we liever over een post-industriele economie dan een post-groei economie. Over bevrijdend klimaatkapitalisme dan over beklemmend klimaatcommunisme.